Gijs Wander heeft als journalist van alles meegemaakt, wat hij als inspiratiebron voor zijn boeken gebruikt. Meerdere malen is hij in Midden-Amerika geweest, die ervaringen heeft hij gebruikt om Stille Getuigen te schrijven. Dit verhaal is op de werkelijkheid gebaseerd.
het boek speelt zich af in een land in Midden-Amerika, de bevolking wordt onderdrukt door de heersende dictatuur. Het leger misbruikt hun macht, net als de politie trouwens, om de indianen - de oorspronkelijke bewoners van het land - te discrimineren, gebruik of misbruik van hen te maken en te doden wanneer ze niet meer bruikbaar zijn. In dit land woont Isabel, de hoofdpersoon, samen met haar moeder, vader, twee broers en haar zusje. Haar twee broers zijn zonder bekende reden door het leger neergeschoten. Sinds drie maanden zijn ook haar vader en zusje verdwenen. Isabel en haar moeder gaan hen zoeken. Hierbij worden ze geholpen door Anna, die lid is van een mensenrechtenorganisatie. In hun zoektocht naar haar vader en zusje gaat Isabel heel ver, zo graaft ze in massagraven en breken ze allerlei wetten. Iets wat Isabel eigenlijk helemaal niet wil en durft, maar wat ze wel als noodzakelijk acht in haar zoektocht. Daardoor moeten ze vluchten, en de enige plaats waar politie en leger niet mogen komen is het klooster. Daar brengen ze het grootste gedeelte van het verhaal door.
Gijs Wanders schrijft beschrijvend, waardoor de gebeurtenis in een duidelijke context geplaatst kan worden. Maar wat af en toe eentonig, misschien zelfs saai overkomt. Ondanks de vel beschrijvingen volgen de gebeurtenissen vrij vlot op elkaar en zijn er genoeg spannende passages om het boek niet weg te leggen. Hij schrijft niet altijd even makkelijk, dus je moet wel van lezen houden wil je niet alleen aan dit boek beginnen, maar het ook uitlezen.
Het boek heeft een open einde wat eindigt met de zin: 'We zij vrij!'
Wie deze zin uitroept en wie er dus vrij zijn, daar zal je zelf achter moeten komen door het boek te lezen.
het boek speelt zich af in een land in Midden-Amerika, de bevolking wordt onderdrukt door de heersende dictatuur. Het leger misbruikt hun macht, net als de politie trouwens, om de indianen - de oorspronkelijke bewoners van het land - te discrimineren, gebruik of misbruik van hen te maken en te doden wanneer ze niet meer bruikbaar zijn. In dit land woont Isabel, de hoofdpersoon, samen met haar moeder, vader, twee broers en haar zusje. Haar twee broers zijn zonder bekende reden door het leger neergeschoten. Sinds drie maanden zijn ook haar vader en zusje verdwenen. Isabel en haar moeder gaan hen zoeken. Hierbij worden ze geholpen door Anna, die lid is van een mensenrechtenorganisatie. In hun zoektocht naar haar vader en zusje gaat Isabel heel ver, zo graaft ze in massagraven en breken ze allerlei wetten. Iets wat Isabel eigenlijk helemaal niet wil en durft, maar wat ze wel als noodzakelijk acht in haar zoektocht. Daardoor moeten ze vluchten, en de enige plaats waar politie en leger niet mogen komen is het klooster. Daar brengen ze het grootste gedeelte van het verhaal door.
Gijs Wanders schrijft beschrijvend, waardoor de gebeurtenis in een duidelijke context geplaatst kan worden. Maar wat af en toe eentonig, misschien zelfs saai overkomt. Ondanks de vel beschrijvingen volgen de gebeurtenissen vrij vlot op elkaar en zijn er genoeg spannende passages om het boek niet weg te leggen. Hij schrijft niet altijd even makkelijk, dus je moet wel van lezen houden wil je niet alleen aan dit boek beginnen, maar het ook uitlezen.
Het boek heeft een open einde wat eindigt met de zin: 'We zij vrij!'
Wie deze zin uitroept en wie er dus vrij zijn, daar zal je zelf achter moeten komen door het boek te lezen.