“Niets is gevaarlijker dan iemand die niets meer te verliezen heeft.”
De jonge Omar pleegt een gewapende overval op een bankkantoor in de naam van de Islam. Hij schreeuwt dat hij de Islamitische Revolutie vertegenwoordigt en wraak wil voor alle gestorven moslims. Terwijl hij de werknemers onder schot houdt, komt Joost nietsvermoedend koffie brengen voor het bankpersoneel. Hij komt via de dienstlift, Omar had er niet aan gedacht deze ook af te sluiten. Joost en Omar blijken elkaar te kennen van de jeugdinrichting Oosterdel, waar ze 3 jaar geleden samen zaten. Joost gelooft helemaal niet dat Omar moslim is geworden en praat over vroeger in, wat zij Oosterhel noemden. Daar werden ze vrienden, vrienden die samen het strenge leven in de gevangenis aankonden. Maar nu behandelt Omar zijn vriend net als alle andere gegijzelden. Hij dreigt hem zelfs neer te schieten. Hun vriendschap ging indertijd kapot doordat ze allebei voor hetzelfde meisje gingen, Meriam.
De situatie in de bank verandert compleet met de komst van de pizzabezorger die Omar heeft laten komen.
Het verhaal van 2 jongens en 1 meisje in een jeugdgevangenis, alle drie met hun eigen verhaal. Binnen de gevangenis ging het er hard aan toe, de regels waren streng en er was onvoldoende personeel om alles te doen zoals het hoort. Na jaren treffen de jongens elkaar weer in een compleet andere situatie, de één heeft geleerd van zijn ellende, maar de ander is nog gewelddadiger dan vroeger; een man met een missie.
Het hele boek is een aaneenschakeling van flashbacks en het moment van de overval. Stukje bij beetje kom je te weten hoe de jongens voorheen met elkaar waren en met Meriam. Wat is er gebeurt dat Omar besloot deze overval te plegen. Is hij echt zo gelovig als hij doet geloven? Hij vertelt Joost zijn verschrikkelijke verhaal dat hij meemaakte in Afghanistan.
Het is een spannend boek, maar wel regelmatig erg gewelddadig. Het geeft een aardig beeld hoe het eraan toegaat in de jeugddetentie.