Tatjana is dertien jaar als de Duitse troepen Rusland binnen vallen. De jaren voor de Tweede Wereldoorlog heeft zij een gelukkig leven met haar ouders en zusje, maar de inval van de Duitsers is het begin van vele ellendige jaren.
In het eerste hoofdstuk vertelt Tatjana nog over de leuke jaren van haar jeugd, maar als snel lees je vooral over hoe ellendig haar leven al snel werd. Het eten raakt op en de familie moet hun eigen kat Masjka opeten om te overleven. Masjka wordt verwerkt in een soep die moeder kookt.
Drie dagen nadat we de soep gegeten hadden zei mama: ‘Sta op, Pjotr, ik heb een stuk berkenhout meegebracht. Dat raspen we fijn en dan kunnen we er pap van koken.’ Vader hees zich kreunend overeind. We gingen aan het raspen. Van de houtkrullen kookte mama een dikke brei. Vijf uur lang liet ze die koken. En toen we de pap opgegeten hadden dachten we allemaal ter plekke te zullen sterven. Vierentwintig uur lang bleven we onze magen omkeren. Vader kreunde verschrikkelijk.
Als Tatjana naar Duitsland wordt getransporteerd om daar te werken als dwangarbeidster breekt een onzekere tijd voor haar aan. Hoe lang zal de oorlog nog duren? Hoe moet ze zich redden in een vreemd land? Hoe moet ze het zware werk en de slechte voeding overleven?
In Iedere dag telt vertelt de schrijfster haar eigen verhaal. Dat maakt het bijzonder om dit boek te lezen. De verhalen zijn niet mooier of interessanter gemaakt, dit is wat Tatjana echt heeft meegemaakt. De tekst is eenvoudig. Het maakt de drang die Tatjana heeft om te overleven nog sterker.
De meeste verhalen over de Tweede Wereldoorlog die jij kent zullen gaan over jongeren uit Nederland of Duitsland. Dit is boek is origineel en anders omdat het verteld is vanuit het perspectief van een Russisch meisje. Je zult zeker verrast worden door haar levensverhaal.
In het eerste hoofdstuk vertelt Tatjana nog over de leuke jaren van haar jeugd, maar als snel lees je vooral over hoe ellendig haar leven al snel werd. Het eten raakt op en de familie moet hun eigen kat Masjka opeten om te overleven. Masjka wordt verwerkt in een soep die moeder kookt.
Drie dagen nadat we de soep gegeten hadden zei mama: ‘Sta op, Pjotr, ik heb een stuk berkenhout meegebracht. Dat raspen we fijn en dan kunnen we er pap van koken.’ Vader hees zich kreunend overeind. We gingen aan het raspen. Van de houtkrullen kookte mama een dikke brei. Vijf uur lang liet ze die koken. En toen we de pap opgegeten hadden dachten we allemaal ter plekke te zullen sterven. Vierentwintig uur lang bleven we onze magen omkeren. Vader kreunde verschrikkelijk.
Als Tatjana naar Duitsland wordt getransporteerd om daar te werken als dwangarbeidster breekt een onzekere tijd voor haar aan. Hoe lang zal de oorlog nog duren? Hoe moet ze zich redden in een vreemd land? Hoe moet ze het zware werk en de slechte voeding overleven?
In Iedere dag telt vertelt de schrijfster haar eigen verhaal. Dat maakt het bijzonder om dit boek te lezen. De verhalen zijn niet mooier of interessanter gemaakt, dit is wat Tatjana echt heeft meegemaakt. De tekst is eenvoudig. Het maakt de drang die Tatjana heeft om te overleven nog sterker.
De meeste verhalen over de Tweede Wereldoorlog die jij kent zullen gaan over jongeren uit Nederland of Duitsland. Dit is boek is origineel en anders omdat het verteld is vanuit het perspectief van een Russisch meisje. Je zult zeker verrast worden door haar levensverhaal.