Robert heeft in het Parijse appartement van zijn opa een klein zakboekje en een kogel gevonden. Hij is gefascineerd door het boekje en wat er in staat en besluit uit te gaan zoeken hoe zijn opa aan dit boekje komt en van wie het is. Zo komt hij terecht in een klein dorpje in de Franse Alpen.
De eerste pagina's van Belledonne kamer 16 zinderen meteen van de spanning. 'Heette dit café vroeger niet Belledonne?' De vraag werd achteloos gesteld, maar de hand die op zijn been rustte balde zich samen van spanning.
'Monsieur', zei Robert toen ze boven waren, 'zou ik misschien kamer zestien kunnen krijgen?' 'Comment? Wat zeg je?' 'Kamer zestien.' 'Waarom?' Monsieur Mons draaide zich om. Er lag plotseling argwaan in zijn blik. 'Zestien is mijn geluksgetal' verzon Robert in het wilde weg. 'Als ik een lot koop kies ik altijd een nummer dat eindigt op zestien. Ik zie hier vijf kamers naast elkaar liggen. Van tien tot achttien. Ze staan toch allemaal leeg, nou toen dacht ik....' 'Je krijgt kamer veertien', merkte monsieur Mons kortaf op. 'Die is net zo groot en het uitzicht is hetzelfde.'
Wat is er toch met die kamer zestien in het voormalige pension Belledonne? Wie is monsieur M.? En wie heeft er in 1944 in het kleine boekje: Ik leef. Ik leef. Mijn God hoe is het mogelijk... geschreven? Robert probeert het mysterie te ontrafelen en stuit op gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Langzaam ontvouwt zich een verhaal over een noodlottige avond in de Franse Alpen. Robert komt steeds meer te weten, daardoor blijf je verder lezen. Je wilt gewoon weten wat al die aanwijzingen te betekenen hebben. Het gebruik van de Franse woorden, de beschrijvingen van de lome hitte en de personages zorgen ervoor dat echt de sfeer wordt opgeroepen van een suffig Frans dorpje.
Belledonne kamer 16 is gelukkig geen suf verhaal, daarom kreeg Anke de Vries vast ook een Eervolle vermelding van de Europese Jeugdboekenprijs Padua voor dit spannende detectiveverhaal.
De eerste pagina's van Belledonne kamer 16 zinderen meteen van de spanning. 'Heette dit café vroeger niet Belledonne?' De vraag werd achteloos gesteld, maar de hand die op zijn been rustte balde zich samen van spanning.
'Monsieur', zei Robert toen ze boven waren, 'zou ik misschien kamer zestien kunnen krijgen?' 'Comment? Wat zeg je?' 'Kamer zestien.' 'Waarom?' Monsieur Mons draaide zich om. Er lag plotseling argwaan in zijn blik. 'Zestien is mijn geluksgetal' verzon Robert in het wilde weg. 'Als ik een lot koop kies ik altijd een nummer dat eindigt op zestien. Ik zie hier vijf kamers naast elkaar liggen. Van tien tot achttien. Ze staan toch allemaal leeg, nou toen dacht ik....' 'Je krijgt kamer veertien', merkte monsieur Mons kortaf op. 'Die is net zo groot en het uitzicht is hetzelfde.'
Wat is er toch met die kamer zestien in het voormalige pension Belledonne? Wie is monsieur M.? En wie heeft er in 1944 in het kleine boekje: Ik leef. Ik leef. Mijn God hoe is het mogelijk... geschreven? Robert probeert het mysterie te ontrafelen en stuit op gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Langzaam ontvouwt zich een verhaal over een noodlottige avond in de Franse Alpen. Robert komt steeds meer te weten, daardoor blijf je verder lezen. Je wilt gewoon weten wat al die aanwijzingen te betekenen hebben. Het gebruik van de Franse woorden, de beschrijvingen van de lome hitte en de personages zorgen ervoor dat echt de sfeer wordt opgeroepen van een suffig Frans dorpje.
Belledonne kamer 16 is gelukkig geen suf verhaal, daarom kreeg Anke de Vries vast ook een Eervolle vermelding van de Europese Jeugdboekenprijs Padua voor dit spannende detectiveverhaal.