Opdracht 1 *
Je hebt jouw boek uit. Hoe gaat dit verhaal verder? Schrijf een kort verhaal vanuit het hoofdpersonage. Minimaal 150 woorden.
Opdracht 2 **
Kies twee gedichten of twee songteksten die goed aansluiten bij de gebeurtenissen en bij de gevoelens van de hoofdpersoon in het verhaal. Kopieer de tekst (of schrijf over) en schrijf erbij waarom je voor deze teksten hebt gekozen. Ongeveer 200 woorden (exclusief gedichten/songteksten).
Opdracht 3 **
De personages reageren soms anders dan jij zou hebben gedaan. Vertel in welke situaties jij anders gereageerd zou hebben. Geef aan of je kunt begrijpen hoe de personages hebben gereageerd. Beschrijf eerst de situatie/gebeurtenis, zodat de lezer weet over welke gebeurtenis het gaat. Ongeveer 200 woorden.
Opdracht 4 ***
Stel je voor dat je iets aan het verhaal zou mogen veranderen en een personage zou kunnen toegvoegen. Bedenk in welke situatie je een nieuw persoon zou willen laten optreden en beschrijf wat er dan gebeurt. Ongeveer 200 woorden.
Opdracht 5 ***
Kies een paar bladzijdes uit het boek en bewerk dit tot een toneeltekst of een filmscript. Schrijf de rollen van de acteurs uit (tekst en wat zij erbij moeten doen), beschrijf hoe het decor eruit ziet, of er special effects nodig zijn, etc. Ongeveer 250 woorden.